De Kattenfluisteraar

Kent u de film De Paardenfluisteraar? Ik ook niet, maar het verhaal schijnt te gaan over een man die nogal goed contact heeft met paarden, alles geestelijk natuurlijk. Hetzelfde heb ik met katten, en het is dus niet vreemd dat ik onlangs het verzoek kreeg twee weken lang op de kat (en het huis) van mijn vriendin te passen.

Ze ging op reis naar het verre China, waar de mensen geel zijn, spleetogen hebben en op straat spugen, weet ik van Discovery Channel. Het oppassen leek mij een routineklus: aaien, voeren, spelen en slapen - eigenlijk wat ik elke dag zonder kat ook al doe.

In mijn oneindige goedheid zei ik ja op het verzoek en de eerste twee dagen van de oppasperiode ging alles zoals verwacht: Casper (want zo heet de kat) en ik leidden een rimpelloos leven in grote harmonie, een beetje zoals in het aardse paradijs van duizenden jaren geleden, toen de wolf vredig naast het lam sliep en Pim nog leefde.

We aten samen erwtensoep en Griekse yoghurt, speelden met een propje papier (Casper gooide het propje weg en ik rende erachteraan) en keken elke avond voor we naar bed gingen van onder een blauw dekentje naar de herhaling van RTL Boulevard. Als Daphne Bunskoek presenteerde begonnen we unisono te spinnen - ach, kon het altijd maar zo zijn! Oooowww wat schattig
Maar reeds op de ochtend van de derde dag werd onze levende Whiskas-reclame ruw verstoord: Casper kwam na een van zijn strooptochten in de buurt binnenstrompelen op drie poten in plaats van vier. Zijn linkervoorpoot hing er werkeloos bij. Met zijn laatste krachten sprong hij op mijn schoot, hief zijn kop op en liet een kort, maar klagelijk miauw! horen.

Na een kort medisch onderzoek van dokter Oxysept (ook voor al uw uitstrijkjes) bleek dat het beest een wond in zijn linkervoorpoot had, precies tussen twee kattentenen in. Gelukkig lag voor onvoorziene omstandigheden als deze Caspers dierenpaspoort klaar op de keukentafel, samen met een briefje waarop de contactgegevens stonden van Caspers lijfarts, die praktijk hield in een kliniek met de prozaïsche naam Het Vossenhol.

Zo kwam ik erachter dat je anno 2006 in het Utrechtse stadje U. beter dier kunt zijn dan mens wanneer je fysieke klachten aan je lichaam mankeert. Want als ik mijn huisarts bel voor dit of dat, kan ik in het gunstigste geval tien dagen later midden in de nacht om vijf over acht langskomen, voor zover dat nut heeft, want zijn advies luidt al jaren ongeacht mijn verhaal: 'Warm douchen!'. Bij Het Vossenhol kon ik echter drie uur na mijn paniekerige telefoontje al terecht met Casper.

Na twee uur en drie kwartier ijsberen haalde ik de reiskooi uit de gangkast, zette Casper erin, schoof het traliewerk dicht en liep naar buiten, richting Het Vossenhol, dat gelukkig niet ver van Caspers residentie verwijderd is. Casper keek nieuwsgierig door de tralies van zijn tijdelijke verblijf. Waar ging die gekke meneer nu weer met hem naartoe? Misschien wel naar Daphne Bunskoek! Aaaaaah wat lief
Tot zover ging alles nog tamelijk gesmeerd; ik had in mijn leven wel moeilijker expedities ondernomen. Maar toen we de vertrouwde straat uit waren en ik een volgende insloeg, begon Casper langgerekt te miauwen. Eerst zachtjes, daarna wat harder, tot hij tenslotte een Placido Domingo-achtige orkaansterkte had bereikt. Met het toenemen van het volume werden zijn miauws lager van toon - het geluid begon op een soort voorwereldlijk babygehuil uit de studio's van George Lucas te lijken, in Dolby Digital, 5.1 en DTS 5.1. (Speelduur: 99 minuten.)

Casper was duidelijk nogal gehecht aan zijn vrijheid; eigenlijk was hij net als ik een Vrije Jongen, ook al hoefde hij nooit te werken. Mijn gedachten gingen terug naar de tijd toen ik nog een vaste baan op een kantoor had en iedere ochtend in de trein van negentien over acht stapte onder uitstoting van dezelfde jammerkreten als Casper. Hoe vaak heb ik toen niet verlangd naar het verlossende spuitje dat aan alles een eind zou maken? Bij elke biels die onder mij door gleed bad ik om ontsporing. Maar het leven bleek een ander lot voor mij in petto te hebben dan een vroegtijdige dood nabij station Hollandsche Rading: ik moest door, om vreugde te brengen in de harten der mensen. gaat ie slapies doen ja?
We waren inmiddels in een drukke winkelstraat beland en het publiek keek al op honderd meter afstand op en om waar dat afschuwelijke, door merg en been gaande gejank vandaan kwam. De mensen die wat dichterbij ons stonden, dachten waarschijnlijk dat ik echt een baby vervoerde in de reiskooi, want ze keken me aan met een blik alsof ik een smerige kinderontvoerder en dito kinderverkrachter was. Ik moet zeggen: dat beviel me wel. Eindelijk respect! Maar intussen was ik ook danig aangeslagen door het peilloos diepe verdriet van Casper. Gelukkig hadden we op onze helletocht inmiddels de dubbele deur van Het Vossenhol bereikt. Ik ging naar binnen en een vriendelijke mevrouw achter een balie vertelde dat Caspers lijfarts mij zo dadelijk kon ontvangen.

In de wachtruimte vond ik een plekje tussen een leguaan en een vogelspin. Casper bleef schreeuwen dat het een aard had, ook toen ik de reiskooi op de grond had gezet. “Doe nou eens zoals de andere dieren!” beet ik Casper wanhopig toe. Ik wees op de vogelspin. “Hij houdt toch ook gewoon zijn mond?” Maar mijn boodschap kwam niet aan bij Casper, die zich inmiddels had teruggetrokken in het achterste gedeelte van zijn reiskooi. ja zegt-ie pur he ja
Daar kwam de lijfarts van Casper al aan: het bleek een mevrouw in een witte jas te zijn. Ik volgde haar de behandelkamer in. Voortvarend tilde ze Casper uit zijn kooi en zette hem op een grote tafel in het midden van de ruimte. Ik legde uit waar de wond van Casper zich bevond en ze pakte zijn pootje om de situatie eens vanuit veterinair oogpunt te bekijken. Daar was Casper niet van gediend: met een lage grom hief hij zijn gezonde voorpoot op en sloeg haar bijna tegen de grond.

“Ja, het is nogal een pittig beestje,” zei ik half-verontschuldigend, half-trots.
“Inderdaad,” zei de dierenarts, “ik roep er wel even wat collega's bij.” Ze pakte een telefoon, toetste een nummer in en riep: “Kunnen jullie even helpen met een kat vasthouden?” Twee seconden later kwamen er vier leuke jongedames de behandelkamer in.
“Eh, wat is precies dat nummer dat u net belde?” vroeg ik, maar de dierenarts was alweer op Casper geconcentreerd. wil-ie een stukje leverworst? ja he?
Kent u de film The Exorcist? Terwijl de vier assistentes Casper in een houdgreep hielden, pakte de dierenarts Caspers gewonde pootje. Casper werd geel, zijn ogen vernauwden zich tot spleetjes en terwijl hij bleef schreeuwen draaide zijn kop 360 graden rond met het geluid van een krakende portemonnee.
Your mother sucks cocks in hell,” gromde hij tegen de dierenarts, maar die bleef onverstoorbaar op de wond ­drukken - er kwam een beetje groen spul uit.
“Best veel pus,” zei ze geroutineerd.
“Pus? Weet u zeker dat het geen erwtensoep is?” vroeg ik. Mijn mooie stem was veranderd in een onvast gekraak, viel mij op. Ik voelde me dan ook helemaal niet goed: door de zeldzame combinatie van angst en medelijden ging ik bijna van mijn stok.

“Vindt u het erg als ik weer even in de wachtkamer ga zitten?” zei ik terwijl ik naar de deur liep, “ik kan hier niet zo goed tegen.” Bij het woord 'tegen' zat ik al in de wachtkamer, op mijn vertrouwde plek naast de leguaan.
De dierenarts stak even haar hoofd om de hoek van de deur.
“Zal ik een glaasje water halen?” vroeg ze bezorgd.
“Een priester lijkt me beter,” antwoordde ik grimmig.
You faithless slime,” hoorde ik nog uit de behandelkamer komen. Toen ging de deur weer dicht.
Vanzelf. Ik ben Daphne Bunskoek en dit is RTL Boulevard
Na deze behandeling en nog een helletocht, maar dan in omgekeerde richting, werd ik geacht Casper tien dagen lang twee keer per dag een antibioticapil te geven. Voor degenen onder u zonder katten: katten houden niet van pillen. Om dat te onderkennen hoeft u geen kattenfluisteraar te zijn, dat kunnen katten heel goed fysiek duidelijk maken.

Kent u de film The Passion of The Christ? Na tien dagen pillenvoeren was ik zodanig opengekrabd dat ik een sterke gelijkenis vertoonde met Jezus tijdens zijn kruisiging. De dierenarts had dan wel meteen Caspers nagels geknipt, maar blijkbaar groeien die bij hem in een middag weer aan tot op oorlogssterkte. Het enige dat mij op de been hield waren liters Ketel 1-jenever, waarvan ruwweg de helft opging aan het deppen van mijn wonden, en de andere helft in mijn keelgat verdween om de beelden kwijt te raken die ik in de behandelkamer had gezien. aai aai aai
Binnen twee dagen na zijn behandeling liep Casper alweer vrolijk op zijn linkerpoot door het huis terwijl hij met ziijn kattenlippen een deuntje van The Cats floot, hetgeen de pillenexercitie er nogal zinloos op leek te maken. De dierenarts had echter gezegd dat ik de kuur moest afmaken tot het eind. Het eind van wie? Dat had ze er niet bijgezegd, zo zijn die medici dan ook wel weer.

Met angst en beven keek ik uit naar de vervolgafspraak bij Het Vossenhol, een paar dagen later. Ik kon toch niet laveloos met Casper verschijnen, flauwe grappen debiterend in de trant van 'ik heb mijn kater alvast bij me'? Maar nuchter zou het me ook niet lukken.

De avond tevoren was het mij droef te moede. Nadat ik Casper zijn pil had gegeven en mijn wonden had verzorgd, staarde ik nog maar eens met waterige ogen naar het afspraakbriefje, tot ik ineens helemaal onder aan het kaartje mijn verlossing las: 'U wordt met Casper verwacht op donderdag 28/12/2006 om 14.30 uur. NIET nuchter.'
Verheugd kroop ik onder het blauwe dekentje en keek met Casper RTL Boulevard tot we naast elkaar in een diepe, vredige slaap vielen.



[ Maar wat is het? ]