Robert in Parijs

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #12/2020

De afgelopen week heb ik met mijn vriendin de Amerikaanse Netflix-serie Emily in Paris gekeken. Niet omdat dat moest van haar, maar omdat dat moest van mij.

Ik kijk graag naar meisjesseries. Het is een makkelijke manier om de gewoontes en eigenaardigheden van een andere mensensoort te bestuderen. Ik kijk ook graag naar documentaires over wilde dieren - lekker veilig van onder je dekentje zien hoe een cheeta een gazelle verscheurt, al vind ik het altijd zielig voor de gazelle, zoals ik het ook altijd zielig vind voor het meisje dat wordt gepest. Vooral als ze knapper en leuker is dan de mean girl die het op haar heeft gemunt, maar dat niet durft te laten zien omdat ze verlegen is en last heeft van eczeem, gordelroos en hielspoor.

In de nineties keek ik naar Beverly Hills, 90210, waarin die aardige Brenda continu het leven zuur werd gemaakt door die vervelende Kelly met haar leuke wipneusje. In de zeroes keek ik naar Sex and the City, weliswaar een serie met wat oudere meisjes, maar toch. Wat me daarvan vooral is bijgebleven is niet de seks, ook niet de city, maar het feit dat hoofdpersoon Carrie een groot appartement in Manhattan bewoonde en elke avond cocktails van 20 dollar dronk in restaurants met damasten tafelkleden terwijl haar enige inkomsten uit een column kwamen. Weet u meteen waarom ik columnist ben geworden.

In de jaren tien keek ik naar Gossip Girl en nu dus naar Emily. De serie gaat over een jonge, knappe vrouw uit Chicago met een baan bij een marketingbureau. Wanneer het bedrijf een soortgelijke firma in Parijs overneemt, wordt Emily daar gestationeerd om de Amerikaanse kijk op marketing door te voeren. Vanzelfsprekend ondervindt ze daarbij flinke tegenwerking van haar bitchy Franse bazin Sylvie. Verder zijn er veel 'romantische verwikkelingen' tegen een dito décor, want het Parijs van Emily is ingedikt tot een levende ansichtkaart - nergens straatvuil, nieuwbouw of onthoofde leraren te zien. Daar werd ik niet kwaad om, ik werd pas kwaad toen Emily een bos bloemen van 6 euro afrekende door de verkoopster één (1) munt te geven, waarna ze vrolijk wegliep en de verkoopster ook tevreden was. 'ER BESTAAN VERDOMME GEEN MUNTEN VAN ZES EURO, AMERIKAANSE SCRIPTSCHRIJVER!' schreeuwde ik tegen de tv, maar dat hielp niets.

Emily in Paris is een leuke serie. Zelf ben ik ook wel eens in Parijs geweest. In 1989 ging ik er met vrienden M., B. en Paalman kamperen op een grindvlakte die op het tweede gezicht een camping bleek te zijn. Als daarover een serie was gemaakt, had-ie er wat minder glamoureus uitgezien dan Emily in Paris. Daar zaten we dan, met onze kont op het grind op de open plek tussen onze vluchtelingententen. Het was etenstijd en omdat we geen geld hadden voor restaurants met damasten tafelkleden, warmde M. ravioli uit blik op met behulp van een eenpits-campinggasbrander. De inhoud van het blik bleek net genoeg voor onze vier plastic bordjes. Ik at het maar op, met mijn plastic lepeltje, al wist ik niet wat ravioli was - ik kwam van het platteland, ik wist niet eens wat een croissant was.

Omdat ik drie weken voor deze kampeervakantie achttien was geworden, meende ik echter wél te weten wat 'lekkere wijven' waren - geïnteresseerd loerde ik dan ook naar de vrouwen in korte rokjes en laklaarzen die na zonsondergang opdoken langs de drukke weg achter de camping. Totdat Paalman mij na een dag of drie vertelde dat dat allemaal mannen waren. Dit was de eerste aflevering van Robert in Parijs. Als jullie massaal gaan kijken, kan ik een groot appartement in Utrecht aanschaffen.

<< Vorige column | Volgende column >>



[ Maar wat is het? ]