Het afspraakje

Daar zat ik dan: gewoon thuis, in mijn rookstoel, de krant te lezen. De klok tikt en het koffiezetapparaat pruttelt. Ziet u het voor u? Het lijkt een vredig tafereeltje, zeker met dat schilderij van een huilend zigeunerjongetje aan de muur, maar intussen bevond ik mij in een noodsituatie: die avond zou ik een afspraakje hebben. Met een vrouw - ook dat nog.

 Dat kwam zo: twee weken geleden had ik op de verjaardag van een vriend met een vrouw gepraat, zoals dat gaat op verjaardagen. Het gesprek duurde ongeveer anderhalve minuut, tijdens welke ik ook nog drie blokjes kaas met evenveel erop geprikte druiven had weten weg te werken. De volgende dag belde ze me op - blijkbaar had mijn vriend haar mijn nummer gegeven - en vroeg mij of ik later die week met haar uit eten wilde. Met mijn stomme kop had ik uit een combinatie van beleefdheid en schrik nog 'ja' gezegd ook - eigenlijk net als bij een huwelijksvoltrekking, om maar eens flink op de zaken vooruit te lopen.

 Ik wist niet waarom ze me had gebeld (waarschijnlijk de wild-erotische manier waarop ik steeds mijn oudroze tong om de jongblauwe druiven heen krulde - ziet u het voor u?), maar wat erger was: ik wist niet meer hoe ze eruit zag. Het was een tamelijk saai feestje geweest en van saaiheid ga ik als vanzelf veel drinken. Het is maar goed dat ik zo'n interessant leven heb, anders was ik allang alcoholist geweest.

 Ik zag er tegenop, zo veel was wel duidelijk. Het vervelendste aspect van deze operatie was niet dat ik het huis uit moest om een hele avond met een vreemde te praten, maar dat ik misschien Seinfeld zou missen, om half twaalf op BRT2, of Canvas, zoals sommige mensen zeggen. Gelukkig had ik een plan om het afspraakje zo kort mogelijk te laten duren: ik zou gewoon mezelf zijn. Een korter samenzijn dan de anderhalve minuut van vorige week zou misschien niet lukken, maar mijn plan moest toch solide genoeg zijn om ruim op tijd naar huis te kunnen - ik om Seinfeld te kijken met zoute pinda's en zij om haar kussen vol te huilen met zoute tranen.

 Goed, ik zou dus mezelf zijn. Maar wie was ik eigenlijk? Aan het begin van de middag had het mij verstandig geleken om een aantal zinnen over mezelf op te schrijven, zodat ik die tussen twee happen varkenshaas met brie op zou kunnen dreunen. Vijf briefjes met vijf teksten had ik gemaakt: 1. Ik ben een levensgenieter met passie. 2. Ik voel me net zo lekker in een spijkerbroek als in een pak. 3. Als ik zeg dat eerlijkheid voor mij niet belangrijk is, lieg ik. 4. Wat gebeurd is, is gebeurd en 5. Ik kan best spontaan zijn, als ik maar minstens twee weken van tevoren hoor wanneer, waar en hoe lang. Die laatste had ik erbij gedaan voor het geval ze van humor zou houden, want dat zie je de laatste tijd steeds vaker, dat vrouwen van humor houden.

 Even snel als ik de vijf briefjes had gemaakt, had ik ze echter weer opgeborgen. Het moest anders, losser. Vandaar dat ik mijn toevlucht tot de krant had gezocht. Zo kon ik die avond gewoon met haar over het dagelijks nieuws praten, net als normale mensen deden. Dat moest toch kunnen? Ik was toch een intellectueel? Welgemoed begon ik alle moeilijke woorden te lezen - ik had het NRC gekocht, zodat ze zou merken dat ik niet 'van de straat' was.

 18 november 2000, stond er boven aan de eerste pagina. Dat kwam voor mij niet echt als nieuws, dus ging ik verder. Naast een foto van twee gezellige pinguïns voor een ongezellig vrachtvliegtuig, las ik onder de titel KOP IN DE NEK het volgende bericht: 'Op de Falkland-eilanden wordt onderzocht of pinguïns echt omvallen als een vliegtuig of helikopter over hun kolonie vliegt. Tijdens de Falkland-oorlog in 1982 meldden Britse piloten dat groepen pinguïns omvielen als vliegtuigen over hun kolonie vlogen. De pinguïns zouden zich naar een naderend vliegtuig keren en blijven kijken. Als de machine over hun kop vliegt, vallen ze om. De vraag is of dit een broodje-aapverhaal is.'

 'Ja, dat is de vraag,' mompelde ik tegen de klok. Het was tijd om te gaan.

 Daar zaten we dan: in een café aan de Mariastraat, aan een tafeltje in de hoek, te eten. De klok tikt en het espressoapparaat pruttelt. Ziet u het voor u? Het lijkt een vredig tafereeltje, zeker met die handgeschilderde menukaart aan de muur, maar intussen bevond ik mij in een noodsituatie: ik was mezelf. Met een vrouw - ook dat nog.

 Het was niet zo vreemd dat ik mij haar niet meer kon herinneren: ze zag er nogal onopvallend uit. Ik vroeg haar wat ze verwachtte van deze avond. Voorwaar niet de beste openingszin in de geschiedenis van alle afspraakjes, maar dat bedacht ik mij pas toen ik het woord 'avond' al had uitgesproken.

 'Ik ben op zoek naar een maatje,' zei ze.
 'Maatjes zitten in een potje,' zei ik. 'Wil je een maatje? Ik koop er wel tien voor je. Of meer. Zeg maar hoeveel. In de Damstraat zit een prima viswinkel.'
 Ze perste er een glimlach uit met dezelfde verbetenheid waarmee ze een half uur later een citroen boven haar kabeljauw met peterselie zou uitpersen. 'Leuk, een grapje,' zei ze. 'Ik val op mannen met humor. Maar een goed gesprek met een glas wijn vind ik ook belangrijk.'
 'Ja, dat probeerde ik laatst ook, een goed gesprek met een glas wijn,' haakte ik in, 'maar helaas zei het glas niks terug.'

 Nu was het een paar seconden onaangenaam stil, afgezien van de muziek van Richard Clayderman die maar uit de boxen bleef stromen als pus uit een open wond. Blijkbaar hield ze helemaal niet van humor. Ze had gewoon gelogen. Jammer dat ik nu mijn blaadje niet bij me had, die met de tekst 3. Als ik zeg dat eerlijkheid voor mij niet belangrijk is, lieg ik. Ik keek op de klok. Seinfeld zou al over twee uur beginnen. Het werd tijd om mijn kennis van het dagelijks nieuws in de strijd te gooien. Ik nam een slok wijn, brak het brood en sprak: 'Wist je dat op de Falkland-eilanden wordt onderzocht of pinguïns echt omvallen als een vliegtuig of helikopter over hun kolonie vliegt?'
 'O, dat broodje-aapverhaal,' zei ze chagrijnig. 'Geloof jij dat? Er staat al weken op internet dat dat niet waar is. Wie is er nou zo stom om al kijkend naar een vliegtuig achterover te vallen? Geen enkele pinguïn, geen enkel dier, wat zeg ik, zelfs geen enkel mens!'

 De stemming was er danig uit en werd er niet beter op toen ik haar vertelde dat Chevy Chase de eerste drummer van Steely Dan was, en zij nog nooit van zowel Chevy Chase als Steely Dan gehoord bleek te hebben. Waarom ze na het eten toch nog iets met mij wilde drinken, was mij dan ook een raadsel. 'Het lijkt me beter voor iedereen om het hierbij te laten,' zei ik toen maar, dit onder het motto 'beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald'. Buiten, voor het café, stonden we nog een beetje onhandig te draaien in het maanlicht. Toen namen we afscheid op een manier zoals ik dat Arafat en Sharon ook ooit had zien doen, op een andere pagina, in een andere krant. Ik weet alleen niet wie van ons Arafat was en wie Sharon, hoewel, zij had een lelijke shawl om en ik ben dol op shoarma, dus die vraag is ook weer beantwoord.

 Licht aangeschoten wandelde ik even later naar huis. Waarom had ik eigenlijk dit belachelijke zwarte jasje met bijpassend-belachelijk witte overhemd aangetrokken? Ik zou toch mezelf zijn? Toen ik het centrum verliet en een lange, lege straat insloeg, hoorde ik in de verte een gebrom. Hoog in de lucht naderden vier lichtjes, waarvan er twee knipperden. Een vliegtuig. 'Die zesde baan is wel erg ver van Schiphol komen te liggen,' mompelde ik tegen een boom.

 Het vliegtuig kwam dichterbij en ging lager en trager vliegen. Ik bleef er naar kijken, gehypnotiseerd door de landingslichten in combinatie met het lage geluid dat het toestel voortbracht. Steeds nader kwam het, recht op mij af. Ik kreeg pijn in mijn nek maar bleef halsstarrig het vliegtuig volgen met mijn blik. Mijn pas vertraagde zich, tot ik helemaal stilstond. En toen, terwijl de machine over mijn kop vloog, viel ik om. Ziet u het voor u? Geloof niets van wat je op internet leest, dacht ik nog - meteen daarna moet ik even bewusteloos zijn geraakt.

 Hoe lang ik daar heb gelegen, weet ik niet meer. Maar toen ik weer bijkwam zag ik - liggend op mijn rug - op de klok van een kerktoren dat het even na elven was. Ik stond op, wankelde even, sloeg wat denkbeeldig stof van mijn jasje en liep weer verder. Als ik stevig door zou wandelen, zou ik precies op tijd thuis zijn voor Seinfeld.



[ Maar wat is het? ]