The Iceman en een andere meneer

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #12/2019

Misschien kwam het doordat ik vroeg in de middag was opgestaan in plaats van laat, maar ik voelde me ongebruikelijk actief. Ik had zelfs de kracht om roerei als ontbijt te maken. Hop, daar gingen de eieren al de pan in en alweer hop, een plakje kaas erbij en maar roeren en dan de stress wanneer alles begint te stollen omdat je maar een window van twee seconden hebt waarin het roerei perfect is en uit de pan op je boterham moet.

Tijdens het eten van het perfecte roerei las ik met een verse espresso een dito e-mail van vriend A. Hij woont tijdelijk in een tuinhuisje omdat, eh, ja, dat weet ik eigenlijk ook niet. 'Ik heb de gewoonte opgepikt om 's ochtends, na kort heet douchen, langdurig ijskoud af te douchen,' schreef hij. 'Daarna droog ik me niet af, maar ga op aanraden van de oude Dr. Kneipp naar buiten om me droog te dansen. Vanochtend op Big Momma Thang van Lil' Kim, Emotions van Mariah Carey en Get Off van Prince. Na drie nummers ben ik meestal droog. Volgens The Iceman en Dr. Kneipp is dit allemaal zeer heilzaam, dus ik verwacht nooit meer verkouden te worden.'

Koud afdouchen, dat moet ik ook gaan doen, dacht ik. Hop, daar stond ik al onder de douche en alweer hop, ik had twintig minuten heet gedoucht, want dat ben ik zo gewend. Maar nu moest ik erdoorheen. Als A. het kan met zijn oude, verzakte dichterslichaam, dacht ik, dan kan ik het ook. Ik draaide de hete kraan dicht en de koude kraan vol open en alles was ijswater en ik schreeuwde dwars door het brandwerende plafond van mijn onderbuurman heen. Na twee seconden draaide ik de kraan dicht - dit leek me wel genoeg voor een eerste keer.

Na het afdrogen voelde ik me ongebruikelijk fris en netjes. Ik was ineens iemand met een genuanceerde kijk op maatschappelijke problemen, iemand met een garderobe en een vaste baan als controlemedewerker bij de Belastingdienst. Ik kleedde me aan, wandelde door de herfstkou naar het park en ging op mijn vaste bankje zitten. In navolging van de laat-twintigste-eeuwse filosofen Ron Brandsteder, Caroline Tensen en André van Duin vroeg ik me af: Wie ben ik? Een stukje verderop zat een zwarte poes met groene ogen in het dito gras, net als ik een beetje voor zich uit te mijmeren. 'Hé poes,' zei ik, 'alles flex?' Hij kneep even met zijn ogen.

Over het asfaltpad voor mijn bankje kwamen een jonge, blonde vrouw met een paardenstaart en een klein jongetje mijn kant op lopen. Het jongetje rende een paar meter voor de vrouw uit, hield stil voor mijn voeten en keek me aan. 'Isse papa!' riep hij, en sprong een paar keer op en neer. De vrouw had hem inmiddels bijgehaald en keek mij aan alsof ik een controlemedewerker van de Belastingdienst was.
'Nee, nee,' zei ze, haar hoofd naar het jongetje draaiend, 'dat is papa niet. Dat is, eh, een andere meneer.' Dat wist ik dan ook weer. Ik ben een andere meneer.

Het jongetje kreeg de poes in de gaten. 'Isse poes!' riep hij. Hij rende naar het beest toe, struikelde over zijn eigen beentjes en viel in het gras. Misschien ben ik toch op de een of andere manier met hem verbonden, dacht ik - twee seconden maar, toen moest ik vijf keer niesen en begon te rillen.
'Isse verkouden!' riep ik. De vrouw keek me aan alsof ik een verwarde man was. Ik stond op en ging naar de Albert Heijn om Citrosan te kopen.

<< Vorige column | Volgende column >>



[ Maar wat is het? ]