Van alle mensen die niets te zeggen
hebben, zijn degenen die dat zwijgend doen verreweg de
aangenaamste, heeft de Duitse aforist Hans Krailsheimer ooit
gezegd (tussen twee lange perioden van zwijgzaamheid door).
In de trein van het Zwolse stadje Z. naar het Utrechtse stadje U. komt een broeder binnen. Hij loopt direct naar de enige andere broeder in onze coupé toe (direct achter mij) en begint opgewonden tegen hem te praten. Ze kennen elkaar. Logisch ook wel: in mijn universum kennen alle broeders elkaar. Bij gebrek aan een discman luister ik naar hun conversatie. 'Flippen man, m'n 8850 in de trein laten liggen!' 'Echt waar? Kanker!' 'Kankerflippen man, ik zeg toch altijd: als ik maar nooit m'n telefoon verlies. En nou verlies ik m'n telefoon, weet je.' 'Ja... Je weet toch.' 'Er stonden driehonderdvijftig nummers in, man. Alles kwijt, weet je! Vier SIM-kaarten met nummers en nog wat in het nummergeheugen!' 'Ja man.' 'Die telefoon is niet erg, man. Maar die driehonderdvijftig nummers... Kanker!' 'Ja toch.' 'Kankerduur trouwens, zo'n treinkaartje!' 'Echt wel.' 'Ik was afgeleid door twee smatjes, weet je, ik praten met die smatjes, we stappen uit, en kanker! M'n 8850 vergeten!' 'Haha... Ken je een hoop smatjes?' 'Wel een stuk of tachtig, man. Maar ja, die stonden dus allemaal in m'n 8850. Kan ik weer opnieuw beginnen.' 'Ja man.' Ik heb het al eens eerder geroepen en misschien is het wel een centraal thema in mijn werk: ik zou zo graag een honderdtwintig kilo zware, met goud behangen broeder zijn. Maar voorlopig ben ik een zeventig kilo lichte, met meeëters behangen blanke. Het enige dat zwart aan mij is is mijn haar, en dat is dan nog nepzwart ook, want geverfd. Ik zeg geen doekoe maar geld, geen no span maar relax en geen smatje maar tjik. Een 8850 heb ik ook al niet, maar dat heeft weer andere redenen. Allein sein zu müssen ist das schwerste, allein sein zu können das schönste, heeft de Duitse aforist Hans Krailsheimer hierover ooit gezegd (toen hij weer eens was verlaten door een Duits smatje). Vanaf het station is het zo'n tien minuten fietsen naar mijn huis, maar het vooruitzicht van het concept 'huis' klinkt aanlokkelijker dan het is, want echt warm wil het op mijn kamer nog steeds niet worden. Misschien moet ik maar eens een straalkacheltje gaan kopen. (Maar van welk merk? Mijn ex-aanstaande verloofde had een straalkacheltje om haar studentenkamer van twee meter bij vijftig centimeter te verwarmen. Op een vrieskoude decembermorgen in een hele andere tijd dan nu waren we naar dit of dat geweest en kwamen met een lichaamstemperatuur van dichtbij de nul klein nulletje C terug in haar nog koudere kamer. Een felle zon scheen manhaftig tussen de ijsbloemen (rozen, natuurlijk) op het raam door. Het winterlicht en ik deden een wedstrijd wie het meest op haar viel - ik won. Nog voor ze het kacheltje aan had gezet en/of ik de zak versgekochte oliebollen had geopend waren we al liefde aan het maken; een stomende sessie waardoor de ramen binnen een paar minuten volledig beslagen waren. Konden we leuk hartjes met pijltjes en onze initialen in gaan tekenen, zei ik nog, maar even later waren we dat alweer vergeten. Zo vergaten we wel meer dingen tijdens onze relatie, maar dat kan ik eenieder die een lang en gelukkig leven nastreeft van harte aanbevelen. Onthoud: vergeet! Er is slechts een ding belangrijker dan vergeten, en dat is: onthouden. Zoals dat haar moeder die ochtend onverwacht op bezoek zou komen. (Er klonk een bel.) Nu was ik er wel aan gewend een paar seconden voor ons beider moment suprême allerlei bellen te horen rinkelen, maar deze klonk snerpend echt. De paniek die ontstond was vetter dan de oliebollen: het maken van liefde werd ogenblikkelijk gestaakt en met dezelfde snelheid als waarmee we ons zojuist hadden uitgekleed, kleedden we ons weer aan. Terwijl zij de deur opende ging ik mij met een ideale schoonzoon-gezicht op de bedbank quasi zitten te verdiepen in de tekst op de verpakking van een chocoladeletter B. Net toen ik bij 'eiwit' was aanbeland kwam mijn ex-aanstaande schoonmoeder binnen. Ze keek naar onze verhitte gezichten, naar de beslagen ramen en naar het straalkacheltje. Ze zei: 'Wat een hoop warmte komt er van zo'n klein kacheltje hè?' Dat merk dan maar.) Zijn we al in het Utrechtse stadje U.? Bijna. De trein passeert een verlaten station Overvecht, in een zodanig laag tempo dat ik uitgebreid alle reclameborden op het station kan bestuderen. Ik zie een reclame voor Gillette MACH3 - dat er in een suïcide-opwekkende omgeving als deze reclame gemaakt mag worden voor scheermesjes vind ik nogal verbazingwekkend, maar waarschijnlijk ben ik de enige die dat vind. Ik verbaas me nogal vaak over dingen. Daar schrijf ik dan verhaaltjes over. Misschien moet ik ook maar eens een 8850 kopen, met tachtig voorgeprogrammeerde nummers van tachtig voorgeprogrammeerde smatjes, over aangenaam gezelschap gesproken. Misschien moet ik maar helemaal niets meer kopen, nooit meer iets kopen, en dat aan iedereen verkondigen. Misschien moet ik maar eens een tijdje zwijgen. [ Maar wat is het? ] |