Heeft u dit gerecht ook zonder nies?

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #09/2022

Ik stond in een afhaaltent kip met rijst te bestellen. Na mijn bestelling & betaling deed ik een stapje opzij om de volgende klant de ruimte te geven. Zoals meestal in openbare ruimtes keek ik naar de grond. Ineens begon mijn voet te tikken. Dat kwam: ik hoorde een vreemd, hoog geluid, ritmisch, een soort sample, alsof Billie Eilish de basistrack voor een nieuw nummer aan het maken was. Toen ik om me heen keek, zag ik wat het was: de kok was om de twee seconden aan het niesen. Was dit nu wat ze in die sociolectische opiniestukken in de krant bedoelen met 'arbeidsritme'?

De kok gooide stukjes kip in zijn wok, nieste eroverheen en bakte ze op hoog vuur. Wat groenten erbij, even niesen, toen de saus, op smaak gebracht met een nies. Hij veegde zijn neus af met zijn hand en pakte een plastic bakje om de maaltijd in te laten glijden. Een laatste keer nieste hij over mijn eten heen, toen deed hij een dekseltje op het bakje. De mevrouw achter de balie deed het bakje in een tasje en gaf het aan mij. Ik wilde zeggen: 'Heeft u dit gerecht ook zonder nies? Daar ben ik namelijk allergisch voor. Sorry, dat had ik misschien bij mijn bestelling moeten melden.' Maar ik zei: 'Bedankt!' en liep weg met mijn tasje, naar buiten, een paar honderd meter over de stoep tot ik bij een Albert Heijn kwam waar ik de maaltijd in de prullenbak bij de ingang gooide.

De kip. Daar ging ze. Voor niets doodgemaakt. Nou gaan alle dieren en mensen voor niets dood, net zoals ze voor niets leven, maar dit was wel erg niets, de essentie van niets, of zoals millennials zeggen: maar echt niets-niets. Hoewel ik me een maand geleden had voorgenomen om net als BoJack Horseman een heupflacon sterkedrank bij me te gaan dragen, was het daar nog niet van gekomen, dus ik kon geen liquor spillen voor deze dead homie, 'The funky chicken', zoals ze ongetwijfeld bekend had gestaan in het getto van de industriële kippenboerderij waar ze was opgegroeid en dagelijks haar plek had moeten bevechten in de pikorde.

Het leven van deze kip is nog zinlozer geweest dan het mijne, concludeerde ik naast de prullenbak. Zelf had ik tenminste nog een pracht-cd gemaakt en twee mooie leesboeken geschreven, maar de kip was vlak voordat ze op mijn bord eindelijk zou shinen van het toneel verdwenen. Ik besloot een tiende poging te ondernemen om vegetariër te worden, maar besefte al meteen dat het niet zou lukken - van mijn eerste negen pogingen weet ik nog dat ik er fysiek ongelooflijk slap van was geworden, hoeveel bonen, noten en eieren ik ook at. Wat ook niet meehelpt, is dat ik ben opgegroeid op het platteland, en daar is vegetarisme hetzelfde als polio: het komt vrijwel niet voor, niemand wil het hebben en mocht je het toch krijgen, dan houdt iedereen je op grote afstand.

Bij de Albert Heijn kocht ik krielaardappeltjes, broccoli en plantaardige worst van de firma Beyond Meat. Thuis kookte ik er een maaltijd van. Ik schepte een bord vol en ging aan mijn eettafel zitten. Gelukkig, dacht ik, een gerecht zonder nies, alles lijkt weer een beetje normaal. Maar het was helemaal niet normaal, ook niet een beetje. Het zou pas een beetje normaal zijn als ik daar zélf in stukjes op het bord had gelegen, op hoog vuur gewokt, terwijl de kip een slab omdoet en een mes en vork pakt, haar tongetje al wat blauw gekleurd van de rode wijn.

<< Vorige column | Volgende column >>



[ Maar wat is het? ]