[ Ontwaakt! ]


Tring enzo. Kortom: de bel ging. Aangezien ik nogal verlegen ben besloot ik niet open te doen, bovendien zat ik net in De Avonden van Gerard Reve te lezen en daar moet men zijn aandacht volledig bij houden. Na de vierde tring echter won mijn nieuwsgierigheid het van mijn verlegenheid (misschien was het wel de postbode die een liefdesbrief van een leuk meisje kwam brengen en een pakketje met knuffelbeesten erbij!) en slofte ik de twee trappen van mijn woning af om de deur open te gaan doen.

Het valt niet mee om te beschrijven wat voor een creatuur ik daar vol verwachting naar mij opkijkend aantrof op de stoep, maar ik ga het gewoon doen: Het was een soort kruising tussen Dick Advocaat, Manke Nelis (die overigens voor zijn ongeluk gewoon Nelis heette) en een aardappel die iets te lang in de grond had gezeten. Dick Advocaat vanwege de karakteristieke haardracht (kaal van boven en dan al het haar van het achterhoofd naar voren kammen), Manke Nelis vanwege nou ja u begrijpt wel en een aardappel vanwege de pokdaligheid van 's mans gezicht.

'Goedemorgen meneer!' ging hij voortvarend van start. 'U kijkt vast wel eens naar het Journaal en U leest de krant, dan weet U dus ook wel dat het momenteel een grote bende is in de wereld: overal oorlog en honger en ellende. Dit zijn signalen van God; hij wil hiermee zeggen dat het einde der tijden nabij is.'

Stond ik bij het begin van zijn betoog nog wat lodderig tegen de deurpost geleund, bij het tweede gedeelte leefde ik op. Het einde der tijden! Een van mijn favoriete gespreksonderwerpen!
'Daar heeft u helemaal gelijk in, rare man,' antwoordde ik op plechtige toon. 'De Apocalyps kan niet ver meer van ons verwijderd zijn. Eerlijk gezegd had ik 'm al op elf augustus verwacht, maar negen september is ook helegaar geen misse datum, vindt u niet? De wegen van de Heer zijn ondoorgrondelijk, maar alles is te begrijpen, wanneer men er moeite toe doet.'

'En dat komt allemaal,' ging hij verder zonder acht te slaan op mijn sturende bijdrage in het gesprek, 'doordat de mensen de Bijbel verkeerd uitleggen. Leest u wel eens in de Bijbel?' Hier pauzeerde hij even om zijn neus op te halen.
'Zeker!' antwoordde ik. Op het gezicht van de man verscheen meteen een glimlach ter grootte van een gekantelde eclips. Dit bracht echter wel een onsmakelijk bijverschijnsel met zich mee: door het bewegen van al die spieren in zijn gezicht vielen er wat korsten van een onduidelijke substantie uit zijn oor. Of zou dat een Jehova's inside joke zijn over de uitstorting van de Heilige Geest?

'U leest de Bijbel! Dan bent u dus gristen neem ik aan?'
'Eh... nee, niet echt,' moest ik hem teleurstellen, 'ik ben Oxysept, en ik lees de Bijbel slechts en alleen voor de koele verhalen over dood en verderf, ter bestudering van de vloeiende schrijfstijl van de apostelen en natuurlijk voor de spreuken!'
Ik ging nu rechtop staan, keek naar de lucht en begon langzaam en dreigend te declameren: 'Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang, want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord.'
Stilte.
'Eerste brief van Thimóteüs, vers negen en tien,' zei ik er op een pesterige toon achteraan.

Ik zag dat hij door deze onverwachte feitenkennis van mijn kant lichtelijk van zijn stuk werd gebracht, doch hij herstelde zich snel en zei: 'Ik heb hier twee boekjes voor je, misschien ken je ze wel, daarin wordt de Bijbel op de goede manier uitgelegd. Ze zijn gratis, maar je mag er natuurlijk wel wat voor geven. De meeste mensen geven een gulden.'

Iets klopte er niet aan dit verhaal. Terwijl ik zijn aanbod nog eens goed overdacht ratelde en reutelde de man gewoon door. Toen zag ik ineens het licht: gratis boekjes voor een gulden, dat moest een concept van de duivel zijn! Was geldzucht immers niet de wortel van alle kwaad? Deze bevinding meldde ik hem meteen. Hij was het er niet mee eens, 'Gods woord is immers waardevol,' zei hij, en keek verwachtingsvol naar mijn portemonnaie. Het was duidelijk, deze situatie vroeg om hele maatregelen. Ik deed een stap naar achteren, zocht even naar mijn woorden, vond ze uiteindelijk in de Koran, probeerde mijn beste imitatie van de blik van een krankzinnige in mijn ogen te leggen en riep: 'Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: 'Dit is van Allah,' opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, voor hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen.'

En daar, recht voor mijn ogen, voltrok zich een authentiek wonder, iets wat de wereld niet meer had meegemaakt sinds de verschijning van de Maagd Maria aan Bernadette in Lourdes of de overwinning van Helmut Lotti in de Soundmixshow:

Ik had een Jehova's getuige het zwijgen opgelegd.

Snel handelen was nu geboden en gelukkig hielp het lot mij hierbij: er reed een taxi langs met een levensgrote knuffel-olifant op de passagiersstoel. 'Kijk daar!' riep ik tegen de nog steeds verbijsterde getuige. 'We zijn hier getuige van een taxi met een olifant erin!'

De man keek om naar het voorbijrijdende voertuig en verloor dientengevolge even zijn aandacht voor mij zodat ik gauw met een klap de voordeur dicht kon slaan.

'Wee hun voor hetgeen zij verdienen,' mompelde ik nog wat na in mezelf, terwijl de klap van de deur in de hal bleef weerklinken. Het geluid leek ineens wel van alle kanten te komen. Plotseling voelde ik mij volkomen uitgeput, en moeizaam begon ik de trappen naar mijn kamer te beklimmen, waar De Avonden nog opengeslagen op mij lag te wachten.



[ Maar wat is het? ]