De poten van Piet

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #08/2017

Wanneer je de kwalificatie 'mega' tegenkomt, weet je zeker dat er flink wordt overdreven om iets wat allesbehalve mega is onder de aandacht te brengen. Behalve bij de megaplaten- en cd-beurs, elk half jaar in de Jaarbeurs in Utrecht.

Tussen smurfenpoppetjes uit de jaren tachtig, Panorama's uit de jaren zeventig, colaflesjes uit de jaren zestig, reclameborden uit de jaren vijftig en bejaarden uit de jaren veertig baande ik mij als Mozes door de Rode Zee een weg naar het beloofde platenland, want om bij de megaplatenbeurs te komen moet je eerst door de megaverzamelaarsbeurs. Daar worden overigens geen verzamelaars verhandeld, maar spullen die je kunt verzamelen.

Het viel me op dat een platenbeurs eigenlijk een omgekeerde huishoudbeurs is: je treft er voornamelijk mannen (tienduizenden) aan die compleet op koopjes zijn gefixeerd, en een paar verdwaalde vrouwen (vier à vijf).

In de stand van een handelaar uit Duitsland vond ik bij de Z de lp Tres Hombres van ZZ Top. Die stond al een tijd op het to-buy-lijstje dat ik vlak naast mijn pincode in mijn achterhoofd bewaar. Ik zette de plaat schuin neer om hem straks makkelijk terug te kunnen vinden en ging verder bij de Y. Naast mij dook een van die vier à vijf vrouwen op - nota bene een vrouw die ik kende. Nota nog mooiere bene: een vrouw die ik leuk vond. Ze haalde Tres Hombres omhoog, zei 'Acht euro, da's toch geen geld?' en rekende af.

Ik wilde roepen: 'Die plaat is van mij!' of iets soortgelijks, maar ik riep niks omdat ik geen wettelijk bewijs had.
'Danke schön,' zei ze tegen de verkoper, 'superdoei,' zei ze tegen mij en weg was ze. Verdammt, dacht ik, dass Küken geht weg von meinem Teller!*

Bij de volgende stand kocht ik voor twee euro een plaat uit de jaren tachtig met een assertiviteitscursus. Thuisgekomen zette ik hem meteen op. Er stonden dertig voorbeelden op van 'situaties waarin het moeilijk kan zijn om voor uzelf op te komen'. Na elke sketch bleef het vijftien seconden stil en moest ik een reactie geven.

De eerste sketch op kant 1 heette 'Plaat lenen'. Het probleem: je hebt een plaat geleend van een vriend. Er zat een kras op toen je hem kreeg, maar wanneer je de plaat teruggeeft, beschuldigt je vriend je ervan dat jij die kras hebt gemaakt. 'Hij is goed kwaad,' aldus de verteller. Nou, ik ook. Wat is die vriend voor een lul? dacht ik. Hij weet toch best dat die kras er al op zat? Zal ik anders even een kras in je gezicht maken?

Ik liet de naald zakken op een nieuwe situatie: 'Je hebt met je vriend een fijn gesprek gevoerd over dingen die jullie erg belangrijk vonden. Je vertelt hem dat je het vreselijk vindt als anderen grapjes maken over je grote voeten. Je weet dan niets meer te zeggen, en ook niet waar je blijven moet.' Wel hoor, dacht ik, met die grote voeten ben ik toch in een paar stappen weg? 'Je zit nu in een gezelschap, en ineens hoor je je vriend lachend zeggen: Hé, nou moet je toch eens kijken wat een poten die Piet heeft. Het lijken wel slagschepen!'

'Nee, jij ziet er lekker uit!' riep ik tegen mijn boxen. 'Met je rotkop en je vette pens!' Een paar uur te laat voelde ik me alsnog assertiever dan assertief. Was hier een naam voor? Er kwam maar één term in de buurt: mega-assertief.

*Dit is volgens Google Translate de Duitse vertaling van Verdomme, die chick gaat er met mijn plaat vandoor!

<< Vorige column | Volgende column >>



[ Maar wat is het? ]