Het retsopmi-syndroomEerder gepubliceerd als column in Playboy #01/2023Vorig jaar was er vaak een reclame op tv met een oudere man die midden op een drukke weg staat met zijn fiets aan de hand. Hij heeft een lege blik in zijn ogen, om hem heen komt het verkeer tot stilstand. Een blonde vrouw roept: 'Je staat in de weg!' De man loopt met zijn fiets naar de stoep en zegt tegen een voorbijganger: 'Ik weet het even niet, eh...' Ik ben vergeten waar die reclame voor was, maar zoals die man voel ik me elke dag. Ook wanneer ik niet door het stadsverkeer probeer te fietsen en gewoon thuiszit met mijn extra dikke gordijnen dicht, de nachtelijke herhalingen van Hart van Nederland te kijken. Weinig mensen weten dit, maar Hart van Nederland wordt elke nacht van ongeveer 2 uur tot ongeveer 6 uur herhaald op precies drie zenders tegelijk: Veronica, Net5 en SBS6. Nog gekker: die herhalingen lopen niet synchroon met elkaar. Als je een onderwerp niet boeiend vindt, zap je gewoon naar de Hart van Nederland op een andere zender. Tegen de tijd dat ik naar bed ga, loop ik zelf ook niet meer synchroon. Het laatste wat ik denk voor ik in slaap val is: ik weet het even niet, eh... Wanneer ik de volgende middag weer aan mijn werk ga als freelance tekstschrijver, verdwijnt dit gevoel tijdelijk. Het ene na het andere briljante stukje tekst ram ik uit mijn toetsenbord op mijn scherm. Waar haal ik het elke keer weer vandaan? denk ik om de paar regels. En ook: Dit is toch niet normaal? Was iedereen maar zo goed als ik! (Deze gedachten typ ik ook vaak in het begeleidende mailtje als ik mijn werk naar de opdrachtgever stuur.) Waarschijnlijk lijd ik aan het retsopmi-syndroom, de omgekeerde variant van het imposter-syndroom. Als je last hebt van het imposter-syndroom onderschat je structureel je eigen prestaties, bij het retsopmi-syndroom vind je bijna alles wat je doet geweldig. Lijkt geweldig, toch? Helaas zitten de meeste mensen in een Hart van Nederland op een andere zender dan ik (deze metafoor vind ik niet zo geweldig bedacht door mezelf). Zo leverde ik een paar weken geleden een briljant stukje tekst in. Toen de tekst online stond, zag ik dat de opdrachtgever er zelf een paar zinnen bij had getypt, inclusief allerlei taalfouten uit de categorie 'Hij wilt', 'verassend' in plaats van 'verrassend' en erger. Ik besloot - geheel tegen mijn natuur in - de opdrachtgever te bellen om hem hierop te attenderen. De millennial die ik aan de lijn kreeg beloofde de fouten te verbeteren, maar klonk extreem verveeld met de situatie in het algemeen en mij in het bijzonder. Toen ik na het gesprek mijn telefoon neerlegde, zag ik voor me wat er intussen op het kantoor van de opdrachtgever gebeurde. De millennial tekende met een zwarte stift een raar baardje op zijn gezicht, trok een T-shirt met het logo van mijn stamcafé aan en riep op robotachtige toon tegen zijn collega-millennial: 'Er zit een fout in het stukje! Horen jullie wel? Jullie moeten het per direct verbeteren, zowaar ik Robert van der Heijden heet!' De andere millennial rolde met zijn ogen en zei: 'Oké boomer.' Hard lachend rolden de twee over het kantoortapijt, daarna gingen ze weer achter hun MacBook Pro zitten om te kijken naar een TED Talk over Braziliaanse straatkinderen die een symfonieorkest beginnen met muziekinstrumenten die ze hebben gemaakt van gebruikte drugsspuiten. Zelf bleef ik de website van de opdrachtgever verversen om te zien of de fouten al waren verbeterd, en ik bleef maar verversen en verversen, tot de eerste herhaling van Hart van Nederland begon. Het retsopmi-syndroom is allesbehalve geweldig. << Vorige column | Volgende column >> [ Maar wat is het? ] |