Enkele reis romantiekEerder gepubliceerd als column in Playboy #03/2020Op een drukke straat in mijn woonplaats Utrecht fietste ik over een OV-chipkaart heen. Ik keek achterom of iemand het ding zou gaan oppakken, maar niemand zag de kaart liggen omdat iedereen op zijn telefoon keek. Ik maakte een U-bocht, wachtte even op een rustig moment en raapte de kaart van het asfalt. Op de voorkant stond een pasfoto van een leuk meisje. Terwijl ik naar huis fietste met de kaart in mijn broekzak, vroeg ik me af waarom ík nou weer degene moest zijn die de kaart oppakte en hem ongetwijfeld ging terugbezorgen bij de eigenares, zoals ik ook altijd degene ben die alle fietslampjes uitzet in het fietsenrek tegenover mijn stamcafé. Ik besloot hierover een opiniestuk naar de krant te sturen en bedacht alvast een openingszin: De maatschappij wordt steeds killer, mensen leven langs elkaar heen en sommigen voelen zich niet meer dan een nummer. Nee, dat was veel te algemeen en nog lelijk geformuleerd ook - zo kwam ik natuurlijk nooit door de selectie heen. Ik moest een metafoor hebben die het gevoel uit deze zin weergaf. Maar welke? Ze was geboren in 2000, zag ik toen ik de OV-chipkaart thuis bekeek onder mijn bureaulamp. Nu viel het me ook pas op dat ze een doorschijnend niemendalletje aan had. Nogal apart voor een OV-chipkaartfoto, maar whatevs. Verder zaten er glitters op haar gezicht en lachte ze alsof ze in een vol café stond te partyen met tien vriendinnen en de barman net een leuke grap had gemaakt over hun groepje - ik hoorde de shotjesglazen al rinkelen. Haar lippenstift had ze zo te zien opgesmeerd met haar ogen dicht. Al met al zag het er tamelijk, hoe zeg je dat netjes, sletterig uit. Op zoek naar haar contactgegevens googelde ik haar naam, maar die was zo generiek dat ik duizenden hits kreeg. Haar naam in combinatie met de term 'Utrecht' leverde ook veel te veel resultaten op. Toen kreeg ik een idee: ik moest zoeken op 'Sletje Utrecht'. Ik typte de zoekwoorden in, drukte op enter en bam! 7.430.000 resultaten - ook geen beginnen aan. Werktuiglijk klikte ik door naar 'Afbeeldingen' en had ineens een scherm vol foto's van geslachtsdelen van sletjes uit Utrecht. Ik hield de OV-chipkaart naast mijn monitor om te zien of ik op huidskleur een geslachtsdeel aan haar lieve gezichtje kon koppelen, maar dat lukte niet. Veel makkelijker te vinden was het antwoordnummer van de firma OV-chipkaart waarnaar ik de kaart terug kon sturen. Een envelop pakken, het adres erop schrijven en accepteren dat ik dit meisje nooit op zou sporen, dat was alles wat mij nog restte. Toen ik de kaart in de envelop schoof, keek ik plechtig naar de foto, want dit was zeg maar gerust een moment. We kennen elkaar nog maar net, dacht ik, en nu moeten we alweer afscheid nemen, het is zo... zo... oneerlijk! Nee, het was te vroeg, het ging niet. Om afscheid te nemen had ik iets meer nodig, iets wat ook uit onze maatschappij verdwijnt: een ritueel. Met de foto naar boven legde ik de kaart weer op mijn bureau. Ik haalde mijn portemonnee uit mijn zak, viste mijn eigen OV-chipkaart eruit en legde die zodanig op haar kaart dat onze gezichten op elkaar lagen. Ze zou het vast niet erg vinden - op de pasfoto op mijn kaart was ik zestien jaar jonger en strakker. Toen pakte ik de kaarten op tussen duim en wijsvinger en begon ze heen en weer te schuiven in een oeroud ritme, eerst langzaam, dan steeds sneller, tot ik een openbaring kreeg: het meisje had ik niet gevonden, maar mijn metafoor wel. << Vorige column | Volgende column >> [ Maar wat is het? ] |