Het was een kreezie verhaal

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #09/2024

Op een frisse ochtend reed mijn vriendin mij naar het kantoor van de woningcorporatie. Er stond een zitting met een commissie op de agenda. Het ging om De zaak Schuurtje: de woningcorporatie heeft zeven jaar geleden het schuurtje dat ik huur verkocht zonder mijn medeweten. Omdat ik bijna nooit in mijn schuurtje kom, was ik daar pas onlangs achtergekomen.

Vanwege de recente breuk in mijn linkerheupkom liep ik nog met één kruk, maar die ochtend had ik besloten om ook mijn tweede kruk te gebruiken - de gehandicapte kleine man in zijn heldhaftige strijd tegen het grootkapitaal. Het viel me op dat het kantoor van de woningcorporatie veel mooier en ruimer was dan mijn krotwoning. Ik nam me voor om te vragen of de directie openstond voor woningruil - zo konden zij hun werk doen midden tussen hun klanten, en ik had eindelijk woonruimte met een werkende afvoer, dubbelglas en een toilet met gouden kranen.

De commissie bestond uit drie mensen (m/v) met een duidelijke rolverdeling: 1. de empathische vrouw, 2. de energieke leraar die onvermoeibaar de regels blijft uitleggen en 3. de kritische mister know it all. Aan die laatste moest ik twee keer vertellen waarom ik zo lang niet in mijn schuurtje was geweest en waarom er niets in stond - toen ik in mijn pleidooi het woord 'boeddhistisch' gebruikte, werd zijn mondje nog zuiniger. De empathische vrouw daarentegen begreep mij wel. De energieke leraar vond dat ik zelf mocht weten wat ik wel of niet in mijn schuurtje zette, als het maar volgens de regels gebeurde.

De uitslag: het was een kreezie verhaal en ik kreeg een nieuw oud schuurtje plus 320 euro van de woningcorporatie.

Een paar weken later stonden een man van de woningcorporatie en ik achter mijn portiekflat. Mijn nieuwe schuurtje was zes deuren dichterbij dan het vorige. Het was het slechtst onderhouden schuurtje van de rij slecht onderhouden schuurtjes: het glas in de deur was groen bemost en er zaten lange spinnenwebben over de hele deur. De man van de woningbouwcorporatie overhandigde mij een enorme, glimmende sleutelhanger met twee schuurtjessleutels. Ik opende de deur.

Een muffe lucht kwam mij tegemoet en weigerde opzij te gaan. Ik zag overal stof, in de hoeken lag het in bergjes van 20 centimeter hoog. Over de muren en het plafond liepen tientallen spinnen, extra eng allemaal in verschillende richtingen als een nieuwe attractie van de Efteling.
De man van de woningbouwcorporatie keek ook naar binnen, toen naar mij en toen naar een plek heel ver achter mij. Hij zei: 'Ik heb aan de afdeling Verhuur gevraagd of we uw schuurtje moesten schoonmaken voor de oplevering.'
'Ja,' zei ik.
'Maar zij vonden dat dat niet hoefde.'
'Oké dan,' zei ik.
We namen afscheid. Ondanks de staat van mijn nieuwe oude schuurtje was ik blij, vooral vanwege de enorme, glimmende sleutelhanger.

De volgende middag ging ik schoonmaken met een emmer 'sop' voor de schuurdeur en een oude plumeau en een stoffer & blik & vuilniszak voor de spinnenwebben en het stof. Onder een stofbergje vond ik op de bobbelige betonnen vloer een muntje van 5 Belgische frank en een aardappelschilmesje. Mijn conclusie: het schuurtje was van een Vlaamse patatbakker geweest, een vriendelijke man, hij kon zich niet handhaven in de Randstad en is terugverhuisd naar Zultergem, waar hij een frietkot heeft. Aan het schuurtje denkt hij nooit meer. Zelf denk ik er heel vaak aan. Drie keer per dag sta ik op mijn balkon om naar de schone, glazen deur van mijn schuurtje te kijken. Ik verheug me op mijn volgende bezoekje, over een jaar of acht.

<< Vorige column | Volgende column >>



[ Maar wat is het? ]