Ik eet soms expres te veel wasabi

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #03/2015

Tienduizenden Nederlanders hebben een zelfgeschreven roman in hun bureaula of op hun harde schijf liggen. Velen hebben dat manuscript ooit naar een Echte Uitgeverij gestuurd in de hoop echt uitgegeven te worden. Maar als je ongelooflijk goed bent, gaat het soms andersom: een uitgeverij vraagt jou een roman te schrijven. Dat overkwam mij. Aspirant-auteurs van Nederland: doe je voordeel met het verslag van mijn literaire ontdekkingsreis.

Ontdekking één: De literaire uitgeverijwereld (mijn uitgeverijwereld, tenminste) wordt voornamelijk bevolkt door vrouwen. De directeur: een vrouw. De uitgever: een vrouw. Het hoofd marketing: een vrouw. Mijn redacteur: een vrouw. Ja, zelfs de receptioniste was een vrouw. Dat was even wennen, al dat boven mij gestelde oestrogeen - ik vind orders van een vrouw opvolgen zo moeilijk dat ik de tomtom van mijn vriendin heb ingesteld op een mannenstem. En dat terwijl mijn vriendin altijd zelf achter het stuur zit omdat ik, zoals het een artistiek type betaamt, geen rijbewijs heb. Dat zou gezien mijn stevige consumptie van Witte Trappist ook levensgevaarlijk zijn, al is jong sterven natuurlijk een aan te bevelen levenswijze voor iedere kunstenaar.

Twee weken na ondertekening van het contract kreeg ik een niet-terugvorderbaar voorschot op de royalty's overgemaakt. Tweeduizend euro. Een glas Witte Trappist in mijn stamcafé kost 3,70 euro, dus dat bedrag had ik er binnen vijf maanden doorheen gejaagd. Mijn bierbuik was inmiddels een stuk dikker dan mijn boek en de deadline naderde. Het enige wat mij nog restte was schrijven: telefoon uit, oordopjes in, stekker uit het modem en gaan. Ontdekking twee: Als schrijver leid je ruwweg hetzelfde leven als Doutzen Kroes - het lijkt allemaal glitter en glamour, maar het is gewoon keihard werken.

Ongeveer om de zestig bladzijden sprak ik af met mijn redactrice. Zij had dan het manuscript uitgeprint en er met pen opmerkingen bijgezet. Want bij keihard werken hoort keiharde kritiek, of feedback, zoals je chef dat noemt.

Bij een zin waar ik een halve middag aan had gewerkt tot hij zo mooi was dat ik ervan moest huilen met echte tranen: 'Deze zin vind ik onduidelijk. Anders formuleren?'

Bij een hilarische beschrijving van een nog lolliger voorval: 'Pas op voor te veel flauwheid'

Bij de vlammende start van hoofdstuk zoveel: 'De verteltechniek die je hier toepast zie ik eigenlijk alleen in kinderboeken'

Bij een hallucinerende, Hunter S. Thompson-achtige droomsequentie in een supermarkt waarin de lsd bij wijze van schrijven van de schappen spatte: 'Beetje voorspelbaar, dit'

Bij een licht-absurdistische grap over bouwvakkers: 'Snap ik niet'

Bij een scène die vijftig pagina's verderop in dezelfde vorm terugkomt om de wurgende zinloosheid van het bestaan te benadrukken: 'Pas op voor te veel herhaling'

De romantitel die ik had voorgesteld - Ik eet soms expres te veel wasabi - was het ook niet helemaal, kreeg ik te horen. Na vijf minuten nadenken mailde ik negentien alternatieve titels terug (waaronder het ontroerende Sorry, wuppie, de verkoopknaller Als je Chinees hebt gegeten, krijg je een uur later alweer honger en - speciaal voor de Frankfurter Buchmesse 2015 - Het Achterhuis 2.0), maar die waren het ook niet helemaal, kreeg ik negentien keer als antwoord. Pas op voor te veel herhaling, dacht ik.

Op de afgesproken datum stuurde ik een Eerste Voorlopig Definitieve Versie op waarin ik alle aanwijzingen van mijn redactrice had overgenomen. Twee dagen later lag haar antwoord in mijn mailbox: 'Wat is het ongelooflijk goed geworden.' Even voldaan als uitgeput viel ik achterover in mijn bureaustoel en had nog net genoeg energie voor ontdekking drie: Orders van een vrouw opvolgen is best bevredigend.



[ Maar wat is het? ]