Laurel & Hardy & de apocalyps

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #01/2025

Boven op de linkerspeaker in mijn woonkamer staat een lamp van een zeldzame lelijkheid. Het is een roze geglazuurd, keramieken beeld van Laurel & Hardy, ongeveer 25 centimeter hoog. Erbovenuit steekt een grote, halfopen glazen bol waarin een kaarslamp met kleine fitting past. De lamp staat er al zo lang dat ik niet meer kan volhouden dat hij er ironisch staat.

Een paar van mijn vrienden hebben de lamp aan het eind van de nineties in een kringloopwinkel gekocht als gezamenlijk cadeau voor een andere vriend. Die wilde er na zijn verjaardag meteen vanaf en gaf het ding als cadeau op het volgende verjaardagsfeest in de groep. Vanaf toen deed de lamp dienst als doorgeefcadeau. Minstens twintig verjaardagen is hij doorgegeven en doorgegeven en doorgegeven, zonder kapot te gaan. Ook is hij wel eens een week in ons stamcafé blijven staan na een daar gevierde verjaardag - het verbaasde ons totaal niet dat niemand van de overige cafébezoekers de lamp had meegenomen.

Tien jaar geleden, toen ik de lamp voor de zoveelste keer cadeau had gekregen, heb ik aan mijn vrienden gevraagd of ik hem voor altijd mocht houden. Ik was eraan gehecht geraakt, zoals je ook gehecht kunt raken aan een wrat op je buik of een aanloopkat met een halfdicht linkeroogje waaruit continu pus loopt. Gelukkig kreeg ik toestemming. Ik heb wel een vermoeden waarom: ik ben de enig overgeblevene met een interieur waarin de lamp goed gedijt. De rest woont in echte huizen, niet in krotwoningen, en hun partners willen geen lamp van een zeldzame lelijkheid in hun afgestylede vtwonen-interieur.

Elke avond zet ik de lamp aan en hij blijft aan tot ik naar bed ga. Laatst heb ik weer tien kaarsgloeilampen van 15 watt gekocht bij de firma Gloeilampgoedkoop.nl. (De lamp verbruikt ongeveer één gloeilamp per tien maanden.) Op de verpakking staat dat de gloeilampen uit Tsjechië komen en alleen geplaatst mogen worden in verkeerslichten, hetgeen voor mij een extra element van minstens 4 ampère spanning toevoegt aan het gebruik ervan. De lamp is zo oud dat er geen schakelaar aan/op zit, dus wanneer ik naar bed ga, draai ik de gloeilamp los. Die is dan godgloeilampend heet, maar als ik een paar keer kort en snel draai, verbrand ik toch mijn vingers niet. Gevaarlijk leven kun je ook in je woonkamer doen.

Terzake nu! Ik weet niet of het door de hoge leeftijd van de lamp komt, maar de laatste tijd schijnt hij veel feller dan normaal - geen 15 watt, maar bijna een verterend vuur. Ook vreemd: er zijn de afgelopen weken drie vrienden die ik sinds het jaar 2000 niet meer heb gezien afzonderlijk van elkaar teruggekeerd in mijn leven - een driedubbele wederopstanding. Ik heb mijn kinderbijbel niet meer bij de hand, maar volgens mij zijn dit twee tekenen van de apocalyps. What's next? Of zoals Jezus zou zeggen: Man batar? Een sprinkhanenplaag heb ik nog niet gezien in mijn krotwoning, wel een paar zilvervisjes.

Over de Heilige Schrift gesproken: op mijn website staat een stuk dat ik over De Lamp heb geschreven toen het ding in het jaar 2000 in mijn leven kwam. Ik heb het net teruggelezen en het is niet best, met veel te veel bijvoeglijke naamwoorden, studentikoze lol en willekeurige verwijzingen naar het Thorgal-stripalbum De stad van de verloren god. Aan het eind wordt het iets beter en in de laatste zinnen zie je dan toch nog een glimp van mijn enorme schrijftalent. Maar ja, wat heb je aan schrijftalent tijdens de apocalyps? Ik ga maar even naar de HEMA, een ledzaklamp op batterijen kopen.

<< Vorige column



[ Maar wat is het? ]