De jasEerder gepubliceerd als column in Playboy #03/2019Toen ik in het huis van mijn vriendin mijn leren jas aandeed om te vertrekken, viel de eennalaatste van de vijf knopen eraf. 'Die jas is inmiddels ouder dan de koe waarvan het leer komt,' zei ze. 'Het wordt nu echt tijd om 'm weg te gooien. Hoe oud is-ie eigenlijk?' 'Hij hoeft nog lang niet weg. Het is een prima jas,' zei ik terwijl ik de laatst overgebleven knoop dichtdeed. Het was de middelste, waardoor de bovenkant en de onderkant van de jas vrijuit fladderden en ik op een droevige clown leek. Ik dacht na over hoe oud de jas moest zijn. Ik had hem ooit gekocht bij de Hij. Dat was een winkel voor mannenkleding. Je had ook een Zij, dat was een winkel voor vrouwenkleding. Omdat ik dit heldere concept toejuichte, ging ik voor mijn jas naar de Hij. Tegenwoordig zijn de winkelketens samengevoegd en heten ze de WE. Daar ga ik dus niet heen. Nu ik de plaats had vastgesteld nog de tijd. Ik was net begonnen aan mijn eerste baan en had dientengevolge eindelijk wat geld te besteden. De winterjas die ik toentertijd droeg had ik meegenomen uit mijn studententijd, vooral omdat dit kledingstuk een handige eigenschap had: vanwege de grote hoeveelheid kots die in de stof was geïmpregneerd, bleef hij rechtop staan als je hem op een feestje ergens in een hoek parkeerde. Maar warm was hij niet en na een ijskoude Elfstedenwinter vond ik het tijd om de kotsjas weg te doen. 'Hij is van 1997,' zei ik. '1997!' riep ze. 'Dan is-ie dus, eh...' Ze pakte haar telefoon en begon driftig te typen. Toen ik de leren jas kocht, kreeg ik er een spuitbus bij met mysterieus spul dat ik volgens het meisje van de Hij thuis op de jas moest spuiten, dan zou hij waterafstotend worden. Direct na thuiskomst toog ik met de jas naar mijn balkon. Ik ging naast de manshoge stapel pizzadozen staan en hield het kledingstuk met mijn linkerarm zo ver mogelijk van mij af terwijl ik met mijn rechterarm de spuitbus in de aanslag bracht. Meteen maar flink lang die knop indrukken, dacht ik, dan zijn we het snelst klaar met dit klusje. Met alle kracht die ik in mijn wijsvinger had, duwde ik op de knop, waarna ik een grote hoeveelheid spray in mijn gezicht kreeg. Mijn vriendin was klaar met typen. 'Dan is-ie dus tweeëntwintig jaar!' riep ze. 'Tweeëntwintig jaar,' zei ik, 'dat is toch niet zo oud voor een kledingstuk? Ik heb onderbroeken die ouder zijn.' Ze rolde met haar ogen. Ik bevoelde mijn trouwe jas nog maar eens met twee handen: geen gat te vinden, behalve de vier knoopsgaten dan. Mijn vriendin stond op en verdween naar de gangkast. Ze kwam terug met een gewatteerde Nike-jas. 'Hier,' zei ze, 'die heeft mijn broer een paar jaar geleden laten liggen.' Ik trok hem aan en keek in de spiegel. De jas viel nogal ruim - ik leek op een kruising tussen een beveiliger van een bedrijventerrein en een lid van Naughty by Nature. 'You down with O.P.P.?' rapte ik tegen de spiegel. 'Yeah you know me!' riep mijn spiegelbeeld terug. De Nike-jas voelde heel anders aan, minder robuust. Maar goed, misschien toch maar een testritje maken, dacht ik. We namen afscheid en daar ging ik de deur uit, in mijn nieuwe jas - de leren jas bleef achter. Ik stapte op mijn fiets, zwaaide nog even naar de muur waarachter mijn leren jas lag en peddelde naar huis. Onderweg moest ik een beetje huilen, maar het was niet erg, want mijn gezicht is toch al 22 jaar waterafstotend. << Vorige column | Volgende column >> [ Maar wat is het? ] |