Probeer dan maar eens tipsy te worden

Eerder gepubliceerd als column in Playboy #05/2025

Ik zat in de bioscoop, een activiteit die steeds ouderwetser voelt, alsof je een ritje in je T-Ford maakt met een bolhoed op, wuivend naar zwaar geparfumeerde dames die flaneren in hoepelrok.

Wat mede bijdraagt aan dit sepiagevoel is dat de bioscoop in een pand zit van bijna honderd jaar oud. We hebben in mijn woonplaats ook een mega-Kinepolis met 134 zalen waarin per zaal 3.500 mensen passen, maar daar voelde ik me de twee keer dat ik er ben geweest nogal dystopisch, vooral toen ik in mijn eentje om kwart voor twaalf 's avonds het complex door een zijdeur verliet en ineens op een leeg parkeerterrein stond waar keihard salsamuziek klonk uit twee kleine boxen boven de uitgang. (Dit was waarschijnlijk een immersive reclame voor een rerelease van A Clockwork Orange.)

In de late eighties en vroege nineties kwam ik veel vaker in de bioscoop dan nu. In de Astra-bioscoop in Klazienaveen bijvoorbeeld, waar je tijdens de film mocht roken. Ook zat daar een knopje voor je neus waar je op kon drukken, dan kwam er een serveerster (m/v) aansnellen bij wie ik een gekoelde beugel Grolsch bestelde. Ik stelde er eer in de beugelfles precies tijdens een pistoolschot op het scherm open te ploppen om de andere bioscoopbezoekers niet te storen - gelukkig hield ik toen ook al niet van liefdesdrama's, daarin valt hooguit één schot per film, probeer dan maar eens tipsy te worden.

Het probleem met de bioscoop is dat er ook andere mensen zijn. Zo zat ik eens met mijn gabber Paalman bij The Accused (1988) in bioscoop Alhambra in Enschede. In de sleutelscène, tegen het eind van de film, wordt het personage van Jodie Foster op haar rug op een flipperkast geduwd en door drie studentenboys verkracht. Toen de omstanders de verkrachters begonnen aan te moedigen, werden hun juichkreten in de ondertiteling vertaald als Priem dat poesje! Priem dat poesje! (Ik verzin dit niet.) Ik kreeg er een ongemakkelijk taalgevoel van en ook Paalman werd erdoor getriggerd: tijdens het restant van de film schreeuwde hij geregeld 'Priem dat poesje!' door de zaal.

Een maand later deed hij het weer, alleen zaten we toen bij de animatiefilm Who Framed Roger Rabbit. Achteraf bezien durf ik dit laatste akkefietje gerust te betitelen als genreoverschrijdend.

In het pand van bioscoop Alhambra zit nu een 'Ierse partypub' en Jodie Foster is nog maar vijf jaar verwijderd van haar eerste AOW-uitkering, dit terwijl Jessica Rabbit, de wulpse, roodharige vrouw uit Who Framed Roger Rabbit, geen dag ouder is geworden. Het leven is oneerlijk, of had ik dat al eens gezegd? Paalman en ik zijn ook geen spring chickens meer. De laatste film die we samen in de bioscoop zagen was The Godfather III, uit 1991. Tegenwoordig kijken we 's avonds in ons eigen huis naar films op onze eigen tv en sturen elkaar sms'jes over Boer Harms, belastingontwijking en Brian Brobbey.

Ik vermoed dat Paalman tijdens een nachtelijke herhaling van Nieuwsuur nog weleens 'Priem dat poesje!' naar zijn flatscreen schreeuwt, maar daar hebben Jeroen Wollaars of Mariëlle Tweebeke geen last van. Het is net als dat filosofische raadsel: als er een boom in een bos omvalt en er is niemand in de buurt om het te horen, maakt de val dan geluid?

Ik zat dus in de bioscoop en de film begon: een documentaire over de Engelse rockband Led Zeppelin. Bij elke machtige drumklap van John Bonham wilde ik een gekoelde beugel Grolsch openploppen, maar er was nergens een bestelknopje of een serveerster (m/v/x) te bekennen.

<< Vorige column



[ Maar wat is het? ]